JAKOBJAKOB - vertaling in Spaans

jacob
jakob
jakobjakob
jacobjacob
jakobjakob
jakob

Voorbeelden van het gebruik van Jakobjakob in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Toen gaven zij JakobJakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de oorsierselen, die aan hun oren waren, en JakobJakob verborg ze onder den eikeboom,
Así dieron a JacobJacob todos los dioses ajenos que había en poder de ellos, y los zarcillos que estaban en sus orejas; y JacobJacob los escondió debajo de un alcornoque,
zo werd de geest van JakobJakob hun vader.
José enviaba para llevarlo, el espíritu de JacobJacob su padre revivió.
Toen gaven zij JakobJakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de oorsierselen, die aan hun oren waren, en JakobJakob verborg ze onder den eikeboom,
Así dieron a Jacob todos los diosesdioses ajenos que había en poder de ellos, y los zarcillos que estaban en sus orejas; y Jacob los escondió debajo de un alcornoque,
zij kwamen in EgypteEgypte, JakobJakob en al zijn zaad met hem;
viniéronse á EgiptoEgipto, JacobJacob, y toda su simiente consigo;
Izak en JakobJakob gezworen heeft.
que juró a Abraham, a Isaac, y a JacobJacob.
was vertrokken naar een ander land, van het aangezicht van zijn broeder JakobJakob.
adquirido en la tierra de Canaán, y se trasladó a otra región para alejarse de su hermano Jacob.
in dat stuk veldsvelds, hetwelk JakobJakob gekocht had van de kinderen van Hemor,
en la parte del campocampo que JacobJacob compró de los hijoshijos de Hamor padrepadre de SiquemSiquem,
van het aangezicht van zijn broeder JakobJakob.
se fue a otra tierra lejos de Jacob, su hermano.
van het aangezicht van zijn broeder JakobJakob.
se fue a otra tierra de delante de JacobJacob su hermano.
van het aangezicht van zijn broeder JakobJakob.
se fue a otra tierra de delante de JacobJacob su hermanohermano.
En zij baarde JakobJakob deze zestien zielen.
Éstos tuvo de Iaacov(Jacob), dieciséis personas.
En zijn zonen EzauEzau en JakobJakob begroeven hem.
Lo sepultaron sus hijos Esaú y Jacob.
En JakobJakob zeidezeide tot zijn broederen: Vergadert stenen!
Y dijo Jacob a sus hermanos: Recoged piedras!
Maar JakobJakob en zijn kinderen togen af in EgypteEgypte.
Pero Jacob y sus hijos descendieron a Egipto.
JakobJakob toog ook zijns weegs;
Jacob, por su parte, siguió su camino
En JakobJakob vraagde, en zeidezeide: Geef toch Uw naam te kennen.
Y tú,¿cómo te llamas?- le preguntó Jacob.―¿Por qué preguntas cómo me llamo?- le respondió el hombre.
Zie, uw knecht JakobJakob is achter ons!
He aquí tu siervo Jacob tras nosotros!
En de zonen van JakobJakob kwamen van het veldveld, als zij dit hoorden;
Y los hijos de Jacob regresaron del campo al oírlo.
Toen maakte zich JakobJakob op, en laadde zijn zonen
Entonces se levantó Jacob y subió a sus hijos
En dat JakobJakob zijn vader en zijn moeder gehoorzaam geweest was,
Y que Jacob había escuchado a su padrepadre y a su madremadre,
Uitslagen: 71, Tijd: 0.0315

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans