Voorbeelden van het gebruik van Pist in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een vent die in je gezicht pist.
Die pist niet meer tegen onze auto.
Pist in de douche!
Omdat je ademt, pist, en schijt denk je dat je leeft?
Buiten pist?
Pist alles onder.
Fortuna pist op mij.
Tanto's komt ontzettend snel uit de pist.
Bart zei dat hij pist.
Een hond die op het kleed pist, geef je geen snoep?
Dat je hond op mijn erf pist en er een rotzooi van maakt.
Jim, pist niet wanneer je hem aanstaart.
Er pist iemand tegen mijn Mini Cooper.
Die hond pist niet op m'n gitaar.
Hij pist, kijkt je in de ogen en geeft dan over.
Ze pist weer.
Alsje op die pers pist, vermoord ik je.
En onze regering pist op het hele land.
Misschien de laatste keer dat je rechtop pist.
Hij schijt en pist overal.