Voorbeelden van het gebruik van Tabitha in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Daarna loopt hij naar invloedrijke criticus Tabitha Dickinson, die hem vertelt
Jake vertelt Riggan dat Tabitha gaf het spel een positieve beoordeling,
bad. Daarna zei hij tegen de dode vrouw:"Tabitha, sta op!" Zij deed haar ogen open en toen ze Petrus zag, ging zij zitten.
Stephen King's roman"De geschiedenis van Lizzie" is opgedragen aan de vrouw van de schrijver, Tabitha King, met wie de koning der gruwelen sinds 1971 gelukkig getrouwd is.
Tabitha was fiending voor haar cash repareren zo wij agreed naar laten haar auditie voor een van onze video's ze was gewillig naar doen iets voor geld
De jongste, Tabitha, heeft veel tandartskosten.
Tabitha, de koorddanser.
Tabitha, wat een toeval.
Tabitha stevens geweldig Geslacht.
Het was Tabitha niet.
Dit is mijn zus Tabitha.
Wat denk jij, Tabitha?
Goed bezig, Tabitha.
Tabitha en Butch worden vermist?
Misschien heeft Tabitha Laird hem getipt.
Feitelijk is het Tabitha.
Ik heb het. Tabitha Summers.
Tabitha, heb je gelijk.
Tabitha wijst je de weg.
Wil je vicepresident worden, Tabitha?