Voorbeelden van het gebruik van Brutus in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
¿TÚ TAMBIÉN, BRUTUS?
Mira esto, Brutus.
Let op, Brutus.Gracias, Brutus.
Bedankt, Brutus.También tu, Brutus.
Ook gij, Brutus.Te derrotamos, Brutus.
We hebben je verslagen, Brutus.Kom terug, Brutus.No, Brutus tampoco.
Brutus niet.Buenos días, Brutus.
Goedemorgen, Brutus.¿Con Brutus?
Met Brutus,?Nuestra Reina, Brutus.
Onze koningin, Brutus.No te preocupes, Brutus.
Wees niet bezorgd, Brutus.Se llama Brutus.
Hij heet Brutus.Brutus puede confirmarlo.
Brutus kan dat bevestigen.Brutus atacó a Eddie.
Brutus heeft Eddie aangevallen.Ven aquí, Brutus.
Kom eens hier, Brutus.No hagas eso, Brutus.
Hou daarmee op, Brutus.Brutus,¿dónde estás?
Brutus, waar zit je?Es verdad, Brutus.
Het is waar, Brutus.Brutus ganó los Juegos.
Brutus won de Spelen.Y amaba mucho a Brutus.
En hij hield zo van Brutus.
