HÄTTEST - übersetzung ins Niederländisch

• had
• was
• had gehad
• hebt
• heb
• hebben
• bent
• is
• ben
• hebt gehad
• had had

Beispiele für die verwendung von Hättest auf Deutsch und deren übersetzungen ins Niederländisch

Es musste so aussehen, als ob du es in einem Anfall von Hyperrage getan hättest.
Ik moest doen alsof je een woedeaanval had gehad.

Das hättest du gerne, stimmt's?
Dat is wat je het liefst zou hebben!

Hättest du nicht lieber eine Königin?
Heb je niet liever een koningin?

Du hättest dasselbe getan.
Jij bent een druk duiveltje.

Wir dachten, du hättest damit aufgehört.
We hebben alcohol gevonden, we dachten dat je gestopt was.

Sie sagen, du hättest mich verraten.
Ze zeggen me dat je me hebt verraden.

Du hättest in dem Bett liegen können.
Jij had in dat bed kunnen liggen.

Hättest du mich geheiratet, wenn ich dich gefragt hätte?.
Was je met me getrouwd als ik het je gevraagd had?

Du hast gesagt, du hättest einen Traum.
Je zei dat je een droom had gehad.

In diesem Zimmer hättest du das Sagen.
In deze kamer ben jij de baas over Tommy.

Das hättest du wohl gerne.
Dat is wat meiden graag willen.

Du hättest Therapeut werden sollen.
Je bent de psycholoog.

Ich sage nicht, du hättest den Kaffee vergiftet.
Ik heb niet gezegd dat jij de koffie vergiftigde.

Jahre, die du hättest mit mir verbringen können, mit Mom.
Jaren die je zou kunnen hebben doorgebracht met mij, met mama.

dir zu sagen, du hättest recht.
dat je gelijk hebt.

Du hättest es liegenlassen sollen.
Je had 'm moeten laten liggen.

Du hättest das nicht sehen sollen.
Je was niet de bedoeling dat te zien.

Dein Dummbeutel-Agent hat eben angerufen und gesagt, du hättest einen Autounfall.
Hij zei dat je een auto-ongeluk had gehad.

Warum hättest du Angst?
Waarom ben je bang?

Hättest du das gern? Ist das ein Euphemismus?
Is dat een eufemisme? Wil je dat?