Examples of using Agent in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Een agent die ook een anarchist is?
Die agent gaf me de naam van haar advocaat.
Ik werk met Agent Lisbon. Patrick Jane.
Ik ben agent Andrew Martin.
Ben je 'n agent of mijn vader?
En 'n agent uit Toronto kan 'n Indiase rechercheur worden.
Ik ben agent Ward. Ja.
Agent DiNozzo. David.
Er is een agent voor Simon gekomen.
Advocaat. De agent gaf me de naam van 'n.
Agent Lisbon. Decaan Nora Hill.
De agent is hier weer. Mr Law.
Agent Lawrence Griffin en agent Amir Turani hebben mijn baby vermoord.
Detective Flores, de agent in dienst van PRIDE.
Help agent Hall! Help hem!
Jullie zijn geen echte agent, of wel?
Agent 1 en 2, u bent te zichtbaar.
Agent, Roy, Eugene, Fuchs, mevrouw. Roy.
Omdat ze een Russische agent is. Waarom?
Agent Lisbon, Nora Hill. Decaan.