Examples of using Bakker in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De omgeving is rustig met een bakker en supermarkt in de buurt.
Ik was op weg naar de bakker.
Cornelis is een zoon van Bastiaan Bakker en Ariaantje Lansert.
In de ochtend kunt u brood kopen bij de bakker in het dorp.
In the morning you can buy bread at the boulangerie in the village.Oké, laten we bij de bakker gaan zitten.
All right, let's sit on the bakery.Wij zijn Riet en Theo Bakker.
We are Riet and Theo Bakker.U betaalt die bakker 35 cent!
You pay that bakery 35!Fontein, bakker, kerk, natuurlijk.
sidewalk cafe. Fountain, boulangerie.Wij zijn Cees en Jolanda Bakker uit Lisse.
We are Cees and Jolanda Bakker from Lisse.Je betaalt die bakker 35!
You pay that bakery 35!Fontein, bakker, kerk, natuurlijk.
Fountain, boulangerie, church, of course.Helena begon een relatie met Siebe Frans Bakker.
Helena started a relationship with Siebe Frans Bakker.Van haar favoriete bakker.
From her favorite bakery.Fontein, bakker.
Fountain, boulangerie.Henk Poort en Marco Bakker.
Henk Poort and Marco Bakker.O, ziet u die bakker daar?-Nee.
Oh! See that bakery up-up there? No.Fontein, bakker, kerk, natuurlijk.
of course, Fountain, boulangerie.Adriaan ging samenwonen met Esther Bakker.
Adriaan started living together with Esther Bakker.Er zijn genoeg warme broodjes bij de bakker.
There are plenty of warm rolls in the bakery.Kerk, natuurlijk, markt, hotel, terras. Fontein, bakker.
Fountain, boulangerie, church, of course, market, hotel, sidewalk cafe.
