Examples of using Danser in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Of hier. Hildegard was een danser in een.
Yoghurt, lichtheid, vrouwelijkheid,… Een danser dragen tutu?
Van de jungle. De gevlekte en sierlijke danser.
Nee, ik ben geen danser.
Ik ben in dit theater als danser geboren.
De dans? Nee, het is geen danser.
Hij is een geweldige danser. De danser.
Nu is hij een danser.
Julien Lestel, de danser.
Ik zweer dat ik dacht dat hij jouw danser was.
Daarbij gaat de danser samen met Nele op zoek naar wat het lichaam vertelt.
Danser silhouet bestaat uit cirkels en punten.
Wist je dat ik altijd danser wou worden in Vegas?
De les wordt voorafgaand aan het bezoek van de danser ingepland.
Ben je altijd danser geweest?
Ben je danser?
Hij begon zijn carrière als professioneel danser toen hij zestien was.
Ben je danser?
Lk hoorde dat je een hele goede cha-cha danser bent. Bruce.
Weet u zeker dat hij danser is?