Voorbeelden van het gebruik van Danser in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Maar ik ben geen danser.
Ik word een professioneel danser.
Getrouwd is met een danser.
Hij was de danser die.
Of ik een danser ben?
Nee. onze relatie. Mijn ex-vriend was de danser in.
Zeg niet dat hij een danser is.
Luca is een danser.
Maar je bent een danser.
Ik wil danser worden.
Wist je dat ik altijd danser wou worden in Vegas?
Hij vertelde haar dat hij danser is geweest.
Ben je danser?
Hij was danser in Praag.
Je hebt nog nooit een intelligente danser ontmoet.
Ik ben een verdomd goede danser.
Eén danser is maar saai.
Uit “Een danser door het lot en vastberadenheid” ELITE.
Ik ben danser, en ik ging hier vroeger heen.
Mijn kleine danser Dit is niet het eind.