Examples of using Dizzy in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je bent wel bij, maar dizzy.
Van 5 milligram word je dizzy.
Vraag Dizzy D eens of ze me nog steeds te oud vindt.
Dizzy heeft een wisselend dagmenu wat voor iedereen iets lekkers te bieden heeft, inclusief vegetarische gerechten.
Telkens wanneer ze haar dizzy nu per ongeluk uitspuugt, raakt ze niet langer in paniek
Dizzy en Miles, Sarah
De crepe suzette. En die fantastische gekke bassist van Dizzy's, met de schoenen en het haar!
die fantastische gekke bassist van Dizzy's, met de schoenen en het haar!
die fantastische gekke bassist van Dizzy's, met de schoenen en het haar!
Kleine Dizzy?
Ik word dizzy.
Dizzy danst niet.
Dizzy boxing kampioen!
Ik nam Dizzy op.
Waar is Dizzy?
Dizzy was mijn kameraad.
Dizzy Gillespie, trompet.
Dit heeft Dizzy gedaan.
Je lijkt net Dizzy Gillespie.
Grootte god, Dizzy!