Examples of using Echt persoon in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je spreekt alsof hij een echt persoon is.
Je bent geen echt persoon.
Hij is een echt persoon.
Het is niet eens een echt persoon.
Ik ben een heel echt persoon.
Com krijgt u een snelle reactie van een echt persoon.
Een echt sociaal persoon.
Markus was een echt sociaal persoon… Gewoon charmant.
Een echt persoon is anders.
Een echt persoon.
Dat is geen echt persoon, hoor.
Een echt persoon?
Een echt persoon kan gevonden worden,
Dit is een systeemaccount en representeert geen echt persoon.
Iedere beoordeling moet gekoppeld zijn aan een profiel van een echt persoon.
Ik voel me geen echt persoon meer hier.
Ze bevestigen vóór de verificatie dat u een echt persoon bent.
Hetgeen dat studenten zich niet realiseerden was dat ze helemaal geen echt persoon was.
Maar ik was verloofd met een echt persoon.
Ze is geen echt persoon.