Examples of using Ester in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En Karin woont bij Ester.
Ester van Susa.
Dat is niet mijn droom, Ester.
Jij bent dus Ester.
Je bent geen meisje meer, Ester.
Pemble& Pemble op Ester.
Je hebt het niet geprobeerd, Ester.
Moeder, dit is Ester.
Help me. Ester Yee!
Dit is Ester niet.
Dat Ester joods is blijft tot de ontknoping van het verhaal verborgen.
Ester en Ivan waren erg vriendelijk
Het boek Ester(exegese en theologie).
Toon meer Toon minder Ester Gezin met jonge kinderen.
Samen met Ester ben ik in 2010 Comesta Reizen gestart.
Peter Ester is getrouwd
Beknopte samenvatting: Het boek Ester kan in drie hoofddelen opgedeeld worden.
Het bevat Creatine Ethyl Ester, een goed opneembare vorm van creatine.
Mag ik Ester spreken? Eunice?
En de koning reikte Ester de gouden scepter toe.