Examples of using Flicka in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je gaat het redden Flicka.
Wat is er, Flicka?
Het spijt me van Flicka.
Flicka is geen deel van afspraak.
Flicka, sta op, alsjeblieft.
Ze was m'n vriendin, Flicka.
Of niet, Flicka?
Ja, en Flicka ook.
En ik zie Flicka ook niet.
Wat gaan we doen, Flicka?
Waar denk je aan, Flicka?
Flicka is klein, maar krachtig.
Flicka is deel van de familie.
Wat zeg je ervan, Flicka?
Waar gaan we heen, Flicka?
Flicka doet het echt goed met mij.
Flicka wordt soms onrustig bij nieuwe mensen.
Flicka en jij zijn een geweldig team.
Het woordenboek en Flicka het veulen?
Flicka is uit haar hok ontsnapt gisteravond.