Examples of using Gromde in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij gromde.
Je kent haar ouders. Ze gromde.
Schor van de passie.'Sonja', gromde hij.
Ik gromde.
Jammer van die rondingen", gromde hij.
Mercedes gromde, toonde haar tanden
Als hij gromde zag Gerson ontlasting tussen zijn tanden.
Gromde en mompelde: Moosh moosh" Zo verliefd op jou.
Wat is er gebeurd? Schrok je toen het hert gromde?
de oudere Bush gromde.
Gromde jij daar?
Tjieter en u gromde zojuist.
Dat was niet maar mijn maag die gromde?
Zij gromde. lk praatte alleen hard.
En hij gromde, met slijm dat van zijn tanden afgleed.
Toen ik opkeek gromde er een hond naar haar.
Hij gromde de hele tijd.
Oké. Maar waarom gromde je dan en zei je gemene dingen?
Hij gromde. Zoals?
Hij gromde als een of ander dier.