Examples of using Hal in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hal en ik zijn getrouwd.
Ik ben Hal van Jimmy and the Parrots.
Monochrome, Terra Firma in een hal.
Ik hoorde een gewelddadige ruzie in de hal.
Hij is in de hal.
Z'n lichaam ligt in de hal.
Keuken in de hal(2-pits kookplaat, diepvriezer).
Deze hal onder de parkeergarage verbindt de binnenlandse
De hal is de Normandische Kapel in Palermo.
Het zijn Hal en Rita.
Het zijn Hal en Rita.
Palette 2000, Spelter in een hal.
Zijn lichaam ligt in de hal.
Ik wil niet dat je flauwvalt in de hal.
Wie ben je?- Mijn hal.
Ga door de hal in het westelijke eind van het Paleis.
Kookhoek in de hal(3-pits kookplaat, oven).
Er is een hal die hen verbindt.
Ik dacht dat de hal sector A was? Ik verlaat sector A.
Ik ben Hal van Jimmy and the Parrots.