Examples of using Het is jouw schuld in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het is jouw schuld als ik te laat ben. .
Niemand van het is jouw schuld.
Jij bent het! Het is jouw schuld!
En het is jouw schuld.
Denny! Het is jouw schuld!
Het is jouw schuld.
Het is jouw schuld! Denny!
Vriend. Dit is niet onze schuld, het is jouw schuld.
Het is jouw schuld dat Simon weggaat.
Ik heb het tegen jou… het is jouw schuld!
Mijn hoofd is in de war, en het is jouw schuld.
Ik spreek tot jou… het is jouw schuld.
Beat heeft alles verloren en het is jouw schuld.
Je moeder is dood en het is jouw schuld.
Ik roep: Paul, het is jouw schuld.
Het is jouw schuld dat hij werd besprongen.
Ik voelde het. En het is jouw schuld.
Want het is jouw schuld dat je hond gebeten werd.
Het is jouw schuld dat we dood zijn. .
Het is jouw schuld, dat hij dood is. .