Examples of using Het vissen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hoe gaat het vissen dit seizoen?
Als je op een octopus aan het vissen bent, mijn neef.
Voldoende documentatie over het vissen is aanwezig in het station.
Ik denk dat ze aan het vissen zijn.
Wig invoegen voor het vissen op drie verschillende manieren.
We waren niet aan het vissen naar uitnodiging.
In de zomer kun je op het meer vissen, roeien of met een motorboot varen.
Ze is naar iets aan het vissen.
Vier man waren aan het vissen voor tonijn toen ze dit vingen.
We waren niet aan het vissen.
Ben je aan het vissen naar een onderhoudsbaan?
Je bent nu niet aan het vissen.
Geef het vissen op en ik maak je een visser van mensen.
Hij was gewoon aan het vissen.
Titel iv bijzondere bepalingen betreffende het vissen op bepaalde mariene organismen.
Luister, maat. Ik ben aan het vissen.
Hoe was het vissen?
Zuster Clarice is aan het vissen.
Hoe verloopt het vissen vandaag?
Nee, ik ben niet aan het vissen.