Examples of using Hout in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Carolien van der Hout, met het gezin.
We moeten meer hout in huis halen.
Tuurlijk. Waar is hout nog meer voor?
Als je hout in zijn mond stopt.
We hebben hout nodig voor de schachten.
Ik probeerde de brandstof en het hout te bemachtigen.
Een combinatie van licht hout welke sterk is,
Jeroen van den Hout, met het gezin.
Geïnstalleerd op hout, metaal, betonnen muren bout.
Laad dit hout in zijn wagen.
Hout absorbeert, wist je dat?
Ik was hout aan het verzamelen.
We hebben hout nodig voor reparaties.
Vuur en hout.
Hout kost geld.
Reparaties van Upvc, hout en aluminium ramen en deuren.
Elk hout is van metaal.
Er is geen hout meer, moeder.
Ik wil het hout van de bouwmarkt niet.
Je mij belazerd met dat hout dat je mij verkocht!