Examples of using Iedereen in de buurt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Iedereen in de buurt zit te eten, behalve ik.
Nu heeft iedereen in de buurt nieuwe schoenen en walkie-talkies.
En iedereen in de buurt haat jullie nu.
Iedereen in de buurt, alsjeblieft.
Iedereen in de buurt kan blootgesteld zijn.
Ik wed dat iedereen in de buurt net zoveel water heeft als ons.
Iedereen in de buurt wil weten wat deze structuur gaat worden?
Iedereen in de buurt doet dit.
Nu heeft iedereen in de buurt nieuwe schoenen en walkie-talkies.
Met… iedereen in de buurt.
Iedereen in de buurt zit te eten, behalve ik.
Voor iedereen in de buurt.
Dat weet iedereen in de buurt.
Ariel leerde iedereen in de buurt kennen.
Net als iedereen in de buurt.
Iedereen in de buurt kent hem.
Iedereen in de buurt kent hem.
Iedereen in de buurt heeft een hond,
Dan zal hij haar doden, dan doodt hij zichzelf en iedereen in de buurt.
Nee, Spratling. Maar daarom ondervragen we iedereen in de buurt.