Examples of using Kerstdag in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Kerstdag bij zijn grootvader.
Ik zal het op Kerstdag openen. Dank u wel.
Laten we drinken op kerstdag, mirakels vergezellen het stel.
Kerstdag? Ik heb hem niet gemist?
E kerstdag zaten we tijdens het diner ru….
In Milano, op kerstdag.
Hieronder wat foto's van mijn tweede kerstdag.
Ik wist niet dat ze Kerstdag vieren in Japan.
Nog geen plannen voor 2de kerstdag?
Wij zijn open op kerstavond, kerstdag en nieuwjaarsdag.
Zelfs niet op kerstdag.
Laat ons een vogelhuisje maken voor moeder voor kerstdag.
Ze vermoordden iemand op Kerstdag, verdomme.
We zijn allemaal tezamen voor kerstdag.
Een kerstdag.
Het kan maar beter Kerstdag zijn.
He is net Thanksgiving, Kerstdag, en mijn verjaardag.
Net Kerstdag.
Inderdaad- de Patagonische wind heeft deze Kerstdag vrijaf genomen.
Niet te geloven dat het bijna Kerstdag is.