Examples of using Kramer in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En Kramer?
Kramer, niet Bramer.
Kramer, een van m'n docenten.
Ik denk dat Kramer eerst z'n handen gebruikte.
Kramer, ik wil je even voorstellen aan m'n vriendin Wendy.
Willen Kramer of Elaine niet?
Kramer speelde gedurende zijn carrière in eigen land voor Lausanne Sports
Rijk Kramer bleef ongehuwd.
Kramer is auteur van een vijftigtal muziektheoretische boeken.
Ik hoorde dat je gisteren Kramer en zijn vader ontmoet hebt.
Kramer heeft meer spieren
Zo is Kramer. Belachelijk.
Ze hebben Kramer te eten gevraagd.
Kramer, ik begrijp het niet goed.
Kramer, ik begrijp het niet goed.
Kramer is 50 vandaag.
Kramer is er niet.
Dit is Kramer. Wat?
Dr. Kramer is dood. Bel de politie.
Jack Kramer zit er natuurlijk achter.