Examples of using Manel in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Manel, het was leuk.
Ja, een hufter, Manel.
Ken je Manel nog? Bedankt.
Hoe is het, Manel?
Hoe ging 't met Manel?
Manel was een absoluut fantastische gastheer!
Manel, we zijn al lang bevriend.
Manel, op deze camping in augustus 2015.
Manel, we zijn al lang bevriend.
Uitstekend verblijf in het prachtige huis van Manel.
Hoe gaat het?- Manel, hoi?
Het interieur is ontworpen door Manel Sánchez.
Zeg tegen Manel dat hij door moet gaan.
Manel en zijn familie zijn erg aardig en behulpzaam.
Nee.-Manel, alsjeblieft. Wat? Dit.
Manel. In dit dorp ben ik de enige wet.
Geweldig verblijf in Calafell met Manel en zijn familie.
De twee andere juryleden kozen resoluut voor Manel Navarro.
Vooruit, Manel. We lossen dit discreet op.
Perfect adviseren wij het appartement van Manel en gastvrijheid.