Examples of using Markies in Dutch and their translations into English
{-}
- 
                        Colloquial
                    
 - 
                        Official
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Medicine
                    
 - 
                        Financial
                    
 - 
                        Computer
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Official/political
                    
 - 
                        Programming
                    
 
De markies en markiezin van Granby.
Omdat de markies niet kan weerstaan wat hem weerstaat.
Technisch gezien is uw markies van HELLA onderhoudsvrij.
Wie vermoorde de Markies?
De markies van Tavistock is?
De markies wil met u trouwen. Mijn kind.
Open doorgang naar de even hoge keuken met dakkapel en zwarte markies.
Brullen? Hij vloekte en beloofde dat hij de Markies zou doden.
De markies en markiezin of Granby.
Vergeet niet dat de markies denkt dat u puur bent.
Nee, Sir. Ik dood de Markies.
Als Bertie een markies is, dan zou Edith.
Markies, u zou me beter moeten kennen.
Een echte Markies voor Edith.
Iemand belangrijk, een markies.
Burggraaf Tewkesbury, de markies van Basilwether.
Goedendag, kapitein. Goede dag, markies.
Wat niet? De zaak van de markies.
Ik beloofde de markies.
Lucy, dit is de Markies van Blayne.