Examples of using Niet doen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nee, niet doen, meester Jim!
Nee. Niet doen, Deeks.
dan kon je hem niet doen leven.
Nee, Ronnie, niet doen.
Moeder? Dat kunt u niet doen.
Alsjeblieft, niet doen… Nee, Lizzie.
Als ze dit niet doen, worden de beloningen niet toegewezen.
Maar? Niet doen.- Maar ik.
Summer, niet doen. Alsjeblieft!
Niet doen. Eén, twee, drie.
Ik kan deze film niet doen.
Eric.- Paul. Niet doen.
Meer kon ik niet doen.
Ik ga dit niet doen, Mariana.
Alsjeblieft, niet doen. Emma, nee.
Als we dat niet doen, gaan er levens verloren.
Alsjeblieft, niet doen, JP.
Nee! Niet doen, Billy!
Alsjeblieft, nee, niet doen, stop.
Sean. Sean, niet doen.