Examples of using Niet op school in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij leert niet op school.
Hotch, hij is niet op school, en antwoordt zijn telefoon niet. .
Je bent niet op school.
Nee, niet op school.
Hij is niet op school.
Hij is niet op school.
Het was niet op school.
Ze was niet op school.
We zijn niet op school.
Niet op school.
We zijn niet op school.
Niet op school, in de buurt van boeken.
Nicholas is niet op school.
We zijn niet op school, Val.
Ik zit niet op school.
We leren niet op school, maar in het leven.
Indien niet op school, geef hier het adres.
De studenten waren niet op school eigenschap op het moment.
Mijn leven- niet op school? later….
Je zit hier niet op school.