Examples of using Programmeren in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
LINEA5 kan stempels, schroefdraadgereedschap, gravures en foliesnedes programmeren.
De kans is groot dat je een vriend hebt die kan programmeren.
Stap twee, we programmeren de SCADA-update.
Hulp bij programmeren, bugfixing.
Veel leerlingen hebben een talent voor programmeren;
Achter iedere code kan u tot 2 telefoonnummers programmeren.
Programmeren voltooid, pap.
Zoek naar hulpbronnen en leer programmeren.
Niet als ze iemand ervoor kunnen programmeren.
Of zijn dit de losers die je fitnessapp programmeren?
Laat me zien hoe jij een fase-scheidingssequentie zou programmeren.
Hulp bij het programmeren, heeft veel onderdelen verbeterd.
Misschien heb je een fout gemaakt bij het programmeren.
Zij zijn geen machines die je kunt programmeren.
Neurolinguïstisch programmeren is een soort hypnotherapie.
In welke taal programmeren jullie?
Je moet dan noodgedwongen van parallel programmeren gebruikmaken.
Maar we kunnen haar niet programmeren.
En vanzelfsprekend… programmeren met ons!
Ik ben heel erg goed in programmeren.