Examples of using Train in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Train met muziek, niet met je telefoon.
Train op welk niveau dan ook bij E.S.H.V. Don Quishoot.
Terror Train, Prom Night.
Train je geliefde hond om meer en meer gevoelig te zijn.
Train de armen, benen,
Hoelang train je al?
Train onafhankelijk van weer en wind met de Horizon loopband Paragon 5S.
Train jij elke dag?
Train vandaag alleen.
Train met mij.
Beschadig ik mijn borsten als ik zonder beha train?
Train jezelf in het parafraseren, zoals: 'Wat ik hoor is….
Train kracht, uithouding,
Ik train al een jaar.
Ook train ik veel Nederlandse speechschrijvers.
Train je hersenen en speelt een van de meest populaire bordspellen, schaken.
Train als een man!
Train het nieuwe meisje.
Coach Val wil dat ik die dag train.
Wij relaxen en jij bent aan het train.