Examples of using Trouwe in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Mijn mannen, waar zijn mijn trouwe mannen?
Jij en Donnie zijn trouwe leden van onze parochie.
De Palatinat was onze trouwe bondgenoot.
Mijn trouwe ros.
De trouwe, oprechte profeet zei.
Mijn trouwe agent.
De dood is altijd mijn trouwe gezel geweest.
Ta-ta, mijn trouwe knechtjes.
Mijn trouwe soldaten, eindelijk.
Trouwe kompaan van ons Metje.
En de koning. Trouwe onderdanen.
Trouwe apotheker!
Mijn trouwe beschermers.
Kun je Ariel en haar trouwe vriendin Bot helpen?
Hij was een trouwe onderdaan.
Virginia, trouwe zoon van het Zuiden, weet je nog?
Trouwe Horatio, zul je mijn graf bezoeken?
Ik heb het gehaald, dankzij mijn trouwe vruchtmes.
Dit zijn uw trouwe klanten.
Een eerlijke en trouwe gelovige, ik zweer het.