Examples of using Vasthoudend in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze zijn erg vasthoudend.
Hij was vasthoudend.
Hij is vasthoudend.
Maar jij bent vasthoudend.
Met me pratend, me vasthoudend.
Hij is erg vasthoudend.
Hij is voortvarend en vasthoudend zijn weg gegaan.
Ondanks de tegenslagen bleef het team gefocust en vasthoudend.
U bent erg vasthoudend.
Ze is erg vasthoudend.
Mensen die eronder geboren zijn, zijn zacht en vasthoudend.
Wijdbeens en de microfoonstandaard met twee handen vasthoudend.
Jij bent slim en vasthoudend.
Hij was vasthoudend.
De levensvorm is vasthoudend.
met één hand zijn pols vasthoudend.
En hij was irritant vasthoudend.
Je bent vasthoudend.
Ze is vasthoudend.
We kunnen samen hangen, elkaars hand vasthoudend.