Examples of using Victor in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik ben Victor Heinrich Emmanuel.
Victor, hoe voel je je?
Tot Victor Mendelssohn met z'n geloofsbrieven ging zwaaien.
Victor wil dat ik meega naar huis.
Victor… Victor, alsjeblieft.
Victor, wat de… Het Amerikaanse schip.
Victor villen als een vis.
Victor mendoza verkoopmanager.
Victor, het is tijd om te ontkoppelen.
Victor met een V?
Tony, de Amerikanen hebben Victor.
Dank je, Victor.
Victor, weet je hoe Amerikanen wachten' zeggen?
Betty en Victor willen samen dood.
Als ze je gaan ontweien, vraag dan naar Victor.
Kijk, dit is Victor.
Victor, je had gelijk.
Victor Hall. Is hij zwart?
Ik ben zwanger, van Victor Baker.
Ik was dronken, Victor.