Examples of using Was in shock in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik was in shock toen jij langskwam.
Dank je. Ik was in shock toen jij langskwam.
Dank je. Ik was in shock toen jij langskwam.
Maar ik was in shock.
Hij was in shock, niet instaat om te lopen.
De lever was in shock.
Het publiek was in shock.
Ik was in shock, ik wist niet wat te doen.
Ik was in shock, ik verstijfde helemaal.
Ze was in shock, maar verder is alles normaal.
Hij vluchtte in de chaos en iedereen was in shock.
De vrouw in de badkamer was in shock.
Mijn vader bracht jou naar binnen en… je was in shock, je huilde niet eens.
Ik was in shock toen mijn vriend mij belde,” zegt Vladimir.
Ik was in shock ik kon het niet geloven, dat het over mijn dochter ging.
Hij was in shock en in zichzelf gekeerd… en we waren nog niet eens begonnen met de belangrijkste problemen.
ik bedoel, iedereen was in shock en kon het niet geloven.
An2}Je wilde niet geloven dat er iets kon gebeuren…{\an2}Ik was in shock toen het gebeurde.
Niets ernstigs. Mr. lp is in shock.
Ook wij waren in shock toen het coronavirus in Nederland werd geconstateerd.