Examples of using Worm in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Soms, echter, blijft de worm nog even.
In dit geval is dat een worm.
Maar het enige dat ze kregen was een maaltijd van worm.
Ik denk dat vroege vogels de worm vangen… Robby?
Je vergeet iets, worm.
Net of er een worm in je zit.
De sergeant? Nee, de worm met het tapijt.
Niet slecht, voor een worm.
De voedingswaarde van de witte worm.
jij kleine worm.
Buscetta is een worm.
MacGilicuddy?-Een onbetrouwbare worm.
Ik was minder dan een worm.
En ziet dat er in zeven een worm zit.
Luister, jij worm.
De kleinzoon van Ruth Rosner deed de worm.
sturen we de worm.
Maar de kerstboomworm is meer worm dan boom.
Jongens, het is Worm.