ZATEN IN DE AUTO in English translation

• were in the car
• sat in the car

Examples of using Zaten in de auto in Dutch and their translations into English

Verlaagde haar stem een beetje en vroeg… We zaten in de auto, ze draaide zich gestreng naar mij… Liet jij een scheet?
We were in the car, and sh-she turned to me all solemn Did you fart? and she lowered her voice a little bit,?

Liet jij een scheet? We zaten in de auto, ze draaide zich gestreng naar mij… verlaagde haar stem een beetje en vroeg?
And she lowered her voice a little bit, We were in the car, and sh-she turned to me all solemn and she said… Did you fart?

Liet jij een scheet? We zaten in de auto, ze draaide zich gestreng naar mij… verlaagde haar stem een beetje en vroeg.
And she lowered her voice a little bit, Did you fart? We were in the car, and sh-she turned to me all solemn and she said.

We hebben… Ja, het is wel goed. en wij zaten in de auto als een stel… Er zijn 22 mensen vermoord.
And we're sitting in the car like a couple of… I mean, 22 people did get killed, Yeah, we're okay.

We zaten in de auto, en Mike was pissig
We're in the car, and Mike's all pissy…

Mensen zijn gedood en wij zaten in de auto, als een paar.
People did get killed, and we were sitting in the car like a couple of.

We zaten in de auto en keken hoe de zon in de zee zakte.
And we just sat in the E-type and watch the sun, sink into the sea.

We hebben… en wij zaten in de auto als een stel… Er zijn 22 mensen vermoord.
People did get killed, And we were sitting in the car like a couple of… I mean.

We zaten in de auto naar muziek te luisteren wat te drinken
We were in the car, and we were, we were listening to music,

We zaten in de auto, we zijn lekker bezig,
We were in the car, she's all over me, she gets a text from Tommy,

Zoals we zaten in de auto of in de boot konden we dichter bij die worden 10 m. Dit,
As we sat in the car or in the boat we could be closer to those 10 m. This,

We zitten in de auto bij Fernando en Novita,
We are in the car with Fernando and Novita,

De meisjes zitten in de auto.
The girls are in the car.

Jij zat in de auto.
You were in the car.

Mijn kinderen zitten in de auto.
My children are in the car.

Je zat in de auto.
You were in the car.

Ik zat in de auto terwijl Marie ontbijt maakte met de meiden.
I sat in the car, watching Marie making breakfast for the girls.

We zitten in de auto.
We are in the car.

Ik zat in de auto… naar haar te kijken met haar nieuwe kleine meisje.
I sat in the car looking at her with her new little girl.

Je zat in de auto met je ouders toen ze werden vermoord.
You were in the car with your parents when they were murdered.