A COMPUTER in Dutch translation

• een computer
• een pc
• n computer

Examples of using A computer in English and their translations into Dutch

Yes, I know I'm talking about a computer.
Ja, ik weet dat ik het over een computer heb.

She's not just a computer.
Ze is niet zomaar 'n computer.

Eighty-nine percent of Americans would rather have a shoehorn than a computer.
Procent van de Amerikanen heeft lieven een schoenlepel dan een pc.

Jeremy and I shared a computer.
Jeremy en ik deelden een computer.

Trapped in a computer.
Gevangen in 'n computer.

You can't get infected by a computer.
Je kan niet besmet raken door een pc.

A computer is a computer.
Een computer is een computer.

Nikola, we're inside a computer.
Nikola, we zitten ín 'n computer.

Gordon, I don't know how to test a computer.
Gordon, ik weet niet hoe een pc te testen.

No-one strangles a man for a computer.
Niemand wurgt een man voor een computer.

We have to get Bud a computer.
Bud moet 'n computer.

All he would need is access to a smartphone or a computer.
Met een smartphone of een pc.

Mr. Green, I am a computer.
Mr Green, ik ben een computer.

We're getting a computer.
We krijgen 'n computer.

Marriage is like a computer.
Het huwelijk is een pc.

Hi, Detective. I am by a computer.
Hallo rechercheur. Ik ben bij een computer.

Every family needs a computer.
Elk gezin heeft 'n computer nodig.

More than enough for a computer.
Genoeg voor een pc.

Hi, Detective. I am by a computer.
Hoi, rechercheur. Ik ben bij een computer.

Some people would have this on a computer.
Sommigen zouden dit op 'n computer hebben.