ARE ON TIME in Dutch translation

• op tijd bent
• zijn op tijd
• op tijd zijn
• zijn punctueel

Examples of using Are on time in English and their translations into Dutch

They're on time.
Ze zijn op tijd.

You're late if you're on time.
Je bent te laat als je op tijd bent.

They're on time for once.
Ze zijn op tijd.

Make sure that you are on time.
Zorg ervoor dat u op tijd bent.

The service is pleasant and the flights are on time.
De service is prettig en de vluchten zijn op tijd.

Sleep quietly, knowing that you are on time for nothing.
Slaap rustig, wetende dat je voor niets op tijd bent.

No, we're on time.
Nee, we zijn op tijd.

Nice to see you're on time.
Mooi dat je op tijd bent.

Make sure you are on time.
Zorg dat je op tijd bent.

Dovmake sure you are on time.
Maar zorg wel dat je op tijd bent.

Hi- You're on time.
Je bent op tijd.

You're on time today.
Jij bent op tijd vandaag.

You're on time, too.
U bent op tijd ook.

You're on time.
Je bent op tijd.

You're on time if you're five minutes early.
Je bent op tijd als je vijf minuten te vroeg bent..

You're on time, as always.
Je bent op tijd, zoals altijd.

You're on time.
Jij bent op tijd.

Beirut Hey, you're on time!
Hé, je bent op tijd! BEIROET!

Oh, good, you're on time.
Je bent op tijd.- Goedemorgen.

You're on time for once? What's this?
Je bent op tijd, voor de veranderding? Wat is dit?