CHAMP in Dutch translation

• kampioen
• champ
• kanjer
• kampioentje

Examples of using Champ in English and their translations into Dutch

It's almost time for the weigh-in, champ.
Bijna tijd voor de weging, kampioen.

Let's punch it out again, champ.
Laten we het weer uitvechten, kanjer.

Do it, Champ.
Doe het, Champ.

Yeah, he's a champ.
Ja, hij is een kampioen.

Welcome home, champ.
Welkom thuis, kanjer.

He says Champy is real. Champ.
Hij zegt dat Champy echt is. Champ.

We're almost there, champ.
We zijn er bijna, kampioen.

Night, champ.
Welterusten, kanjer.

Say cheese, Champ.
Zeg cheese, Champ.

I'm the champ. I'm the champ.
Ik ben de kampioen. Ik ben de kampioen.

How's it goin'? Hey, champ.
Hoe gaat het? Hé, kanjer.

Everybody knows you're the champ.
Iedereen weet dat je kampioen bent.

Not now, Champ.
Niet nu, Champ.

You're not so bad yourself, champ.
Jij bent ook niet verkeerd, kanjer.

The champion.-Delon's the champ here.
De kampioen.-Delon is hier de kampioen.

Not now, Champ.
Nu niet, Champ.

Good night, champ.
Welterusten, kanjer.

No, Carlos, you're the champ.
Nee, Carlos, jij bent de kampioen.

Andy Bernard is the Boner Champ.
Andy Bernard is de Boner Champ.

How you doing? Hey, champ.
Hoe gaat het met je? Hé, kanjer.