HIS WIFE in Dutch translation

• zijn vrouw
• zijn echtgenote
• zijn huisvrouw
• z'n vrouw
• zijne vrouw
• vrouw is
• z'n echtgenote

Examples of using His wife in English and their translations into Dutch

His wife and daughter in London.
Zijn vrouw en dochter in Londen.

And his wife[too], the firewood carrier.
Als ook zijne vrouw, die hout draagt.

His wife died three years earlier.
Dans vrouw is drie jaar eerder overleden.

His wife.
Z'n echtgenote.

And his wife Joyce.
En z'n vrouw Joyce.

And God healed Abimelech, and his wife, and his maid-servants.
En God genas Abimelech, en zijn huisvrouw, en zijndienstmaagden, zodat zij baarden.

Mayor Verhoeven and his wife were also present.
Burgemeester Verhoeven en zijn echtgenote waren eveneens aanwezig.

And his wife Connie.
En zijn vrouw Connie.

And also his wife who carries the fuel.
Als ook zijne vrouw, die hout draagt.

If it's his wife, I'm not interested.
Als het zijn vrouw is, wil ik het niet weten.

Women? His wife.- Woman?
Eén vrouw, z'n echtgenote. Vrouwen?

His wife and young children--.
Z'n vrouw en jonge kinderen.

And his wife answered him.
Maar zijn huisvrouw zeide tot hem.

His wife died two weeks later on 21 June 1942.
Zijn echtgenote overleed twee weken later op 21 juni 1942.

That's Matthew Williams and his wife, Jennifer.
Matthew Williams en zijn vrouw Jennifer.

But his wife.
Uitgenomen zijne vrouw.

His wife died. His wife.
Z'n vrouw is overleden.

Women?- Woman. His wife.
Eén vrouw, z'n echtgenote. Vrouwen?

And his wife and child?
En z'n vrouw en kind?

And his wife was barren,
En zijn huisvrouw was onvruchtbaar