HOMEWORK in Dutch translation

['həʊmw3ːk]
['həʊmw3ːk]
huiswerk
homework
schoolwork
assignment
housework

Examples of using Homework in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
To do homework and reflect on their own learning strategies.
Huiswerk maken en reflecteren op hun eigen leerstrategieën.
Come on.- Homework first, then you can play.
Eerst huiswerk en dan spelen. Kom.
Do you finish your homework, Olivier?
Heb je je huiswerk af, Olivier?
Oh, man.- Homework first.
Eerst huiswerk. Oh, man.
Easy to share homework(TODO) with friends.
Gemakkelijk om huiswerk(TODO) te delen met vrienden.
Homework first. Oh, man.
Eerst huiswerk. Oh, man.
Solutions for not doing your homework because of soccer: A.
Oplossingen voor het niet doen van je huiswerk vanwege voetbal.
Homework first. Not today.
Eerst huiswerk. Niet vandaag.
Free Organising your homework has never been so simple!
Kosteloos Het organiseren van je huiswerk is nog nooit zo eenvoudig geweest!
Theme: the countryside. French homework.
Frans huiswerk. Thema: het platteland.
I had a lot of homework, and he was really tired.
Ik had een heleboel huiswerk en hij was heel moe.
Your homework? My homework?
Je huiswerk? Mijn huiswerk?
Powerful homework manager built by students for students. 1 Free.
Een krachtige huiswerk manager gebouwd door studenten voor studenten. 1 Kosteloos.
Finally. Is that homework?
Is dat huiswerk?-Eindelijk?
Bad Kid's Homework is one of our selected Bubble Games.
Bad Kid's Homework 2 is een van onze geselecteerde Bubbel Spelletjes.
Is that homework?- Finally.
Is dat huiswerk?-Eindelijk.
To review homework, open a book from your class.
Om huiswerk na te kijken, open je een boek in je klas.
French homework. Theme: the countryside.
Frans huiswerk. Thema: het platteland.
No problem. Does she have homework?
Heeft ze huiswerk? Geen probleem?
You should probably go start your homework,?
Moet je niet aan je huiswerk beginnen?
Results: 5366, Time: 0.0767

Top dictionary queries

English - Dutch