ME A NAME in Dutch translation

[miː ə neim]
[miː ə neim]
me een naam
me a name
me 'n naam
me a name

Examples of using Me a name in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Give me a name.
Mag ik een naam?
You give me a name, and I will talk to the D.A.
Je geeft mij een naam, en ik praat met de officier van justitie.
Give me a name.
Ik wil 'n naam.
You will give me a name.
Jij zúlt mij een naam geven.
Can you give me a name?
Kunt u mij een naam noemen?
Give me a name.
Geef me die naam.
I get it. You get me a name yet?
Heb je al een naam voor me?
Give me a name of someone who can do it now?
Heb je een naam voor me van iemand die het nu kan doen?
Now you give me a name right now.
Nu, geef me de naam, meteen nu.
Give me a name.
Can you give me a name and description, madam?- Madam?
Kunt u mij naam en een beschrijving geven, mevrouw?
Then give me a name.
Geef me namen.
You give me a name, you can walk out that door right now.
Geef me de namen en je wandelt naar buiten.
You're gonna give me a name.
U gaat mij een naam geven.
You're gonna have to give me a name.
U moet me de naam zeggen.
Reddington gave me a name.
Reddington gaf mij een naam.
So how long till you can give me a name?
Dus wanneer kan ik een naam krijgen?
You have got till tonight to get me a name.
Je hebt tot vanavond om mij een naam te geven.
How easy it would be to give me a name and walk away clean.
Mij een naam geven en weglopen zou wel heel makkelijk zijn.
He never gave me a name.
Hij heeft me geen naam gegeven.
Results: 303, Time: 0.0413

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch