NEED THE KEY in Dutch translation

• hebben de sleutel nodig
• wil die sleutel
• heb de sleutel nodig
• hebt de sleutel nodig
• moet de sleutel

Examples of using Need the key in English and their translations into Dutch

The key. I need the key back.
De sleutel, ik wil die sleutel terug.

We need the key. Come on.
Kom op. We hebben de sleutel nodig.

Wait. Yeah? Key, I need the key back.
Wacht. Ja? De sleutel, ik wil die sleutel terug.

Come on, out of the way. We need the key.
Kom op. We hebben de sleutel nodig.

Wait. Yeah? Key, I need the key back.
Ja? De sleutel, ik wil die sleutel terug. Wacht.

It's locked.-We need the key.
Het is op slot. We hebben de sleutel nodig.

You need the key.
Je de sleutel nodig hebt.

Then I will need the key.
Dan zal ik de sleutel nodig hebben.

Both the receiver and the sender need the key.
Zowel de zender als de ontvanger heeft de sleutel nodig.

I need the key to locker 32.
Ik wil de sleutel voor kluisje 32.

But you need the key.
Maar je hebt een sleutel nodig.

We need the key to the generator box.
We hebben de sleutel van van het generator huis nodig.

So we need the key to crack the code?
We hebben de sleutel dus nodig?

I need the key to safety deposit box 850 now.
Ik wil de sleutel van kluisje 850.

We need the key and they need the box.
Wij hebben de sleutel nodig en zij de kist.

You need the key.- Yes.
Je de sleutel nodig hebt.

We need the key.
We moeten een sleutel hebben.

I need the key to locker 32.
Lk wil de sleutel voor kluisje 32.

I need the key to Lindsay Denton's room.
Ik heb de sleutel van Lindsay Dentons kamer nodig.

I need the key to Lindsay Demon's room.
Ik heb de sleutel van Lindsay Dentons kamer nodig.