NEED in Dutch translation

• moeten
• nodig
• noodzaak
• behoefte
• willen
• hebben
• nood
• hoeven
• dienen
• moet
• wil
• heb
• hoeft
• dient
• wilt
• hebt
• hoef
• behoeften
• moest
• heeft

Examples of using Need in English and their translations into Dutch

After today, I need wine stat.
Na vandaag heb ik wijn nodig.

Need an ETA on the QRF.
Noodzaak van een ETA op de QRF.

I need to speakto Tony Almeida
Ik wil Tony Almeida

Max, please. I need to work.
Ik moet werken. Max, alstublieft.

You cannot ignore his need for care.
U kunt zijn behoefte aan zorg niet negeren.

We need Nikita and Michael alive.
We hebben Nikita en Michael levend nodig.

You need to understand and collaborate with your supply chain.
U dient uw supply chain te begrijpen en samen te werken.

You need not test me.
U hoeft mij niet te testen.

I'm cold. I need to close the window.
Ik heb het koud. Ik ga het raam sluiten.

There's no need for"sir".
Er is geen noodzaak voor"meneer".

Helping a friend in need is good, right?
Een vriend in nood helpen is goed, toch?

I need to see Taylor, please.
Ik moet Taylor zien, alstublieft.

I need one for my patient.
Ik wil er een voor mijn patiënt.

His need for friends and family.
Zijn behoefte aan vrienden en familie.

We need food and water… Angel.
Angel… we hebben eten en water nodig.

You need to be logged in to reSay upload.
U dient ingelogd te zijn om een reSay te uploaden.

I need an arrest warrant for Horst Kessler.
Ik heb een arrestatiebevel nodig voor Horst Kessler.

The need for anti-fascism was made evident.
De noodzaak van anti-fascisme werd duidelijk gemaakt.

You need say no more.
U hoeft niet meer te zeggen.

I need to find Lucifer. Lucifer.
Ik moet Lucifer vinden. Lucifer.