MOEST in English translation

had to
moet
hebben
hoeft
zijn
dienen
nog
should
moeten
dienen
mogen
zullen
horen
needed
moeten
nodig
noodzaak
behoefte
willen
hebben
nood
hoeven
dienen
must
moeten
vast
dienen
mogen
zeker
got
krijgen
halen
komen
worden
ontvang
pakken
stap
er
zorg
raken
told
vertellen
zeggen
vertel het
ought to
moet
zou
dient
hoort
mag
was
zijn
worden
staan
zitten
gotta
moeten

Examples of using Moest in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ik moest dit doen, Clarice.
I needed to do this, Clarice.
Hij moest sterven in de cel.
He was supposed to die in prison.
En ik moest dansen met Hattie.
And, and I had to dance with Hattie.
Maar je moest dit eerst horen.
But you got to hear this first.
Misschien moest hij agent zijn.
Maybe he should be a cop.
Ze moest een goede vrouw zijn geweest.
She must have been a good woman.
Ik moest net aan jullie denken.
I was just thinking about you.
Hij moest weten wie Abdo Mota is.
He needed to know who Abdo Mota is.
Ze moest vaarwel zeggen.
They told her to say good-bye.
Ze moest zich schamen!
She ought to be ashamed of herself!
Ik moest in therapie gaan. Ja.
Yeah. I was supposed to be in therapy.
En ik moest met Hattie dansen.
And, and I had to dance with Hattie.
Ik moest eerst met Tommy praten.
I got to talk to Tommy first.
En dat moest jij misschien ook doen, Justin.
And maybe you should do it too, Justin.
Waarom moest jij het zijn?
Why must it be you?!
Ik moest haar aanklagen. Een wonder.
A miracle. I gotta charge her.
Ik moest mijn medicijnen hebben, Chase.
I needed my meds, Chase.
Van Rachel moest ik trouwens zeggen.
By the way, Rachel told me to tell you.
Ik moest u dit geven.
I was to give you this.
Je moest je schamen, mama.
You ought to be ashamed., Mommy.
Results: 77265, Time: 0.0948

Top dictionary queries

Dutch - English