Voorbeelden van het gebruik van Moest in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het moest 'n verrassing zijn.
Carl moest naar de SEH.
Moest je mee naar 't bureau? Mooi?
Wat? Moest je kijken, bedoel ik?
Hij moest naar zijn werkvrienden.
Dat moest van jou.
Hij moest uitwijken vanwege het weer.
Je moest me helpen met dr. Mallard.
Het moest op diefstal lijken.
Yeon-woo moest zelfs naar het ziekenhuis.
Je moest het bejaardentehuis-verhaal aan Yu-hsuan geven!
Waarom moest je sterven?
Waarom moest je bij haar blijven?
Darrington moest vuilnis rapen op het strand.
Bates zei dat ik me moest gedragen. Wat? Wat?
Ik moest de watertest aan Ran geven.
Ik moest je aandacht trekken.
Ja. Het moest op een ongeluk lijken.
Ik moest iets duidelijk maken?
Jij moest me mijn dochter brengen.