MUSSTEST - vertaling in Nederlands

moest
müssen
sollen
brauchen
dürfen
hoefde
müssen
brauchen
sollen
wollen
hufe
nodig
erforderlich
notwendig
nötig
brauchen
benötigen
müssen
erfordern
hilfe
notwendigkeit
vonnöten
moet
müssen
sollen
brauchen
dürfen
hoeft
müssen
brauchen
sollen
wollen
hufe
moeten
müssen
sollen
brauchen
dürfen
moesten
müssen
sollen
brauchen
dürfen
hoeven
müssen
brauchen
sollen
wollen
hufe
hoef
müssen
brauchen
sollen
wollen
hufe

Voorbeelden van het gebruik van Musstest in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ja. Du musstest nicht gerettet werden.
Je had geen redding nodig. Ja.
Du musstest das nicht tun?
Je hoeft dit niet te doen?
Du musstest vor mir gerettet werden.
Je moet gered worden van mij.
Musstest du sagen, dass es kurzfristig war?
Moesten ze weten dat het op de valreep was?
Was getan, Brian? Du musstest den Tankwart nicht umbringen?
Je had die pompbediende niet hoeven te vermoorden. Wat, Bri?
Du musstest noch nie für irgendwas kämpfen.
Je hebt nooit moeten vechten voor iets in je leven.
Du musstest mich nicht warnen.
Je hoefde me niet te verwittigen.
Was musstest du mit ihm tun?
Wat moest je met hem doen?
Mehr musstest du nicht sagen.
Meer hoef je niet te zeggen.
Aber du musstest nicht so schnell zustimmen.
Maar je hoeft niet… Je zei het heel snel.
Musstest du so heftig zuschlagen?
Moet je hem zo hard slaan?
Du musstest mich nicht anlügen.
Je had niet tegen mij hoeven liegen.
Ich hätte die Bombenweste sehen müssen, bevor du eingreifen musstest.
Ik had dat bomvest veel eerder moeten signaleren.
Ich kann nicht glauben, dass du mich schon wieder aus Schwierigkeiten rausholen musstest. Nein, nein, hör mal.
Ongelooflijk, dat jullie me weer uit de problemen moesten halen.
Du musstest es nicht wissen.
Hoefde je niet te weten.
Musstest du auf dem Klo sitzen? Ganz richtig.
Moest je op het toilet zitten? Klopt.
Aber du musstest mich nicht bestreifen.
Je hoeft mij niet te straffen.
Deshalb musstest du nicht deine wichtige Arbeit verlassen.
Hiervoor hoef je niet je belangrijke werk te onderbreken.
Was musstest du tun?
Wat moet je doen?
du wieder töten musstest.
je weer hebt moeten doden.
Uitslagen: 2840, Tijd: 0.2022

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands