Voorbeelden van het gebruik van Moet in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
FBI. Ik moet Roland Lynch spreken.
Nee, dit moet een fout zijn.
Ik moet m'n verklaring herzien.
Moet ik rond gaan neuzen?
Nee, je moet het inademen door je neus.
Je moet wat voor me doen.
Ik moet niet drinken, niet zoals Fane.
Die moet in de St. Leonard's.
Ik moet Roland Lynch spreken. FBI.
Nee, het moet meer zijn dan dat.
Ik moet mijn hart volgen.
Echt? Dan moet je in 't voorjaar komen.
Je moet mij vertrouwen. Niemand?- Niemand.
Wat moet ik zeggen? Als jij dat wilt.
U moet door de pijn heen.
Ik moet met mijn vrouw praten?
Dat moet ook voor mij gelden.
Karl, ik moet die formule hebben.
Ik moet naar de startplaats. Dank je.
Roland, jij moet in het motel zijn.