THINK OF SOMETHING in Dutch translation

[θiŋk ɒv 'sʌmθiŋ]
[θiŋk ɒv 'sʌmθiŋ]
iets bedenken
think of something
figure something out
come up with something
invent something
to devise something
create something
iets verzinnen
make something up
come up with something
think of something
figure something out
invent something
denken aan iets
think of something
denk aan iets
think of something
iets verzin
think of something
to make something up
iets op vinden
find something
think of something
figure something out
bedenk iets
think of something
figure something out
come up with something
invent something
to devise something
create something
iets bedenkt
think of something
figure something out
come up with something
invent something
to devise something
create something
denkt aan iets
think of something
aan iets denken
think of something
iets bedenk
think of something
figure something out
come up with something
invent something
to devise something
create something

Examples of using Think of something in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
If you think of something, please call me.
Als je iets bedenkt, bel me dan.
Caveman! Think of something.
Bedenk iets. Caveman.
Think of something relaxing, like a stream.
Denk aan iets ontspannends, zoals een beekje.
It was last minute, and I had to think of something.
Het was nogal op het laatste moment en ik moest iets verzinnen.
I shall think of something.
I should think of something nice for Vera, too.
Ik moet denken aan iets leuks voor Vera, ook.
You think of something that you want, and you visualize it.
Je denkt aan iets dat je wilt, en je visualiseert het.
Well, you think of something, you give me a call.
Als je nog iets bedenkt, bel me dan.
Save us. Think of something.
Bedenk iets. Red ons.
Think of something, somebody.
Denk aan iets, iemand.
We must think of something.
We moeten iets verzinnen.
You gotta think of something.
Je moet iets bedenken.
Fathers think of something besides their own interest.
Vaders denken aan iets anders dan alleen aan zichzelf.
We gotta think of something.
We moeten aan iets denken.
If you can think of something, I will listen. You understand?
Als je iets bedenkt, luister ik naar je. Begrepen?
Think of something. The war in France.
Bedenk iets. De oorlog in Frankrijk.
You think of something, we will try to guess what it is.
Jij denkt aan iets, wij proberen te raden wat het is.
Think of something beautiful.
Denk aan iets moois.
I gotta think of something.
We moeten iets verzinnen.
Uncle Herman will think of something.
Oom Herman zal iets bedenken.
Results: 479, Time: 0.2173

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch