BRITISCH - vertaling in Nederlands

• brits
• engels
• british
• brit
• britse

Voorbeelden van het gebruik van Britisch in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Singapur und Hongkong sind britisch.
Beide zijn Britse koloniën.

Sie liebt alles, was britisch ist.
Doet haar kwijlen als een baby. Alles wat Engels is.

Gewählte Nationalität: britisch.
Gekozen nationaliteit: Brits.

Diese Inseln sind britisch.
Dit zijn Britse eilanden.

Der ist nicht britisch.
Ik ben niet Engels.

Sie ist so britisch.
Zij is zo Brits.

Das ist wie Toast, aber britisch.
Net als Britse beschuitbolletjes.

Sie klingen Britisch.
U klinkt Engels.

So protzig. Typisch britisch.
Zo opzichtig. Typisch Brits.

Nur Ihr Akzent in der letzten Szene klang etwas britisch.
Alleen je accent in die laatste scène klonk wat Brits.

Warum klingt er jetzt britisch?
Waarom klinkt hij nu Engels?

wird sie britisch.
wordt het Brits.

Du bist britisch.
Jij bent Brits.

Applicable" ist Britisch.
Toepàsselijk" is Brits.

Das ist nicht Britisch.
Dat is niet Brits.

Applicable" ist Britisch.
Toepasbaar' is Brits.

Sie ist britisch.
Ze is Brits.

Eine der größten Migrantengemeinschaften in Irland ist britisch.
Een van de grootste migrantengemeenschappen in Ierland wordt gevormd door de Britten.

Britisch oder amerikanisch?
Het VK of de VS?

Schülerbriefwechsel (01)Brille (25)Jungferninseln(Britisch) 39.
USE criminatiteit(24)democratie(14)democratisering(14)demografie 12.