BUNCH - vertaling in Nederlands

Voorbeelden van het gebruik van Bunch in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Warum zum Teufel hast du Bunch mitgenommen?
Waarom heb je Bunchie meegenomen?
Versprich's mir, Bunch.
Je moet het me beloven.
Das ist mein Sohn Bunch.
Dit is m'n zoon Bunchy.
Aber nicht nur Bunch.
Niet alleen Bunchy.
Du würdest sie lieben, Bunch.
Je zou haar graag mogen.
Hallo?- Bunch, ich bin's.
Hallo?- Bunch met mij.
Daniel BUNCH, GD ENTR.
Daniel Bunch, DG ENTR.
Frag Bunch.
Vraag Bunch maar.
Los, Bunch.
Kom op, Bunch.
Bunch, warte.
Bunch, wacht.
Brain Bunch!
Brein Bunch.
Wir verschwinden, Bunch.
We gaan, Bunch.
Das stimmt, Bunch.
Dat klopt, Bunch.
Wo ist Bunch?
Waar is Bunch?
Komm schon, Bunch.
Kom op, Bunch.
Bunch hat sie gebracht.
Bunch heeft haar gebracht.
Bis später, Bunch.
Ik zie je later Bunch.
Wohin geht Onkel Bunch?
Waar gaat oom Bunch heen?
Bis später, Bunch.
Tot kijk, Bunch.
Bunch, hör mal zu.
Bunch, luister naar me.
Uitslagen: 224, Tijd: 0.0297

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands