CAMPEN - vertaling in Nederlands

kamperen
campen
camping
zelten
campingplatz
kampieren
campieren
beim zelten
campingurlaub
camperen
campen
campen
kampeert
campen
camping
zelten
campingplatz
kampieren
campieren
beim zelten
campingurlaub
gekampeerd
campen
camping
zelten
campingplatz
kampieren
campieren
beim zelten
campingurlaub
kampeer
campen
camping
zelten
campingplatz
kampieren
campieren
beim zelten
campingurlaub

Voorbeelden van het gebruik van Campen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Warst du noch nie campen?
Heb je nooit eerder gekampeerd?
Wir sind campen.
We zijn aan het kamperen.
Ich war noch nie campen mit meinem Dad.
Ik heb nooit met mijn vader gekampeerd.
Einige Schulkinder campen gerade oben am Berg!- Bürgermeisterin!
Burgemeester. Een aantal schoolkinderen kampeert nu op die berg!
Wir könnten campen gehen.
We kunnen gaan kamperen.
Ich war campen.
Ik heb gekampeerd.
Weil Brüder nicht campen gehen.
Omdat de broers niet gaan kamperen.
Wir waren noch nie campen.
We hebben nog nooit gekampeerd.
Ich fahre mit meinen Kindern am Wochenende campen.
Ik ga in de weekenden kamperen met mijn kroost.
Sie war doch noch nie campen.
Ze heeft nog nooit gekampeerd.
Ich wollte schon immer campen.
Ik wou altijd al kamperen.
Warst du oft campen?
Heb je vaker gekampeerd?
Hiram und ich gehen campen.
Hiram en ik gaan kamperen.
Ich war schon mal campen.
Ik heb ooit 's gekampeerd.
war ich mit meinem Bruder campen.
waren mijn broer en ik aan het kamperen.
Ich will auch campen.
Ik wil ook kamperen.
Nein, wir gehen campen.
Nee, we gaan kamperen.
Mit Zelt könnten wir campen.
Met een tent konden we kamperen.
Ähm… Ich ließ ihn über Nacht draußen campen und er sollte heute früh wiederkommen.
Hij kampeerde vannacht buiten en had vanochtend terug moeten zijn.
Wir waren jeden Sommer mit ihm dort campen, als kleiner Junge.
Toen hij nog een jongen was. We kampeerden daar elke zomer met hem.
Uitslagen: 489, Tijd: 0.0552

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands