ELEFANT - vertaling in Nederlands

• olifant
• elephant
• elefant
• olifanten

Voorbeelden van het gebruik van Elefant in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Sie sagte, du bist ein Elefant.
Ze zei dat je een olifant was.

Er fragt nach seinem Elefant.
Hij vraagt naar z'n olifant.

Das ist kein italienischer Elefant.
Dit is geen Italiaanse olifant.

Ich bin doch schon ein Elefant.
Maar ik ben al een olifant.

Und du bist der Elefant in meinem Porzellanladen.
En jij bent de olifant in mijn porseleinkast.

Der Weiße Elefant.
DE WITTE OLIFANT.

Ein Elefant zwei Elefanten drei Elefanten vier Elefanten..
Eén olifant, twee olifanten… drie olifanten, vier olifanten.

Ein Elefant zwei Elefanten drei Elef.
Eén olifant, twee olifanten, drie olifan.

Kein Elefant, aber 125 Pferde.
Niet echt een olifant, maar het is 125 paardenkrachten.

Bashful Elefant von Jellycat!
Zachte lieve Jellycat olifant voor alle leeftijden!

Wieso muss es gleich ein Elefant sein?
Het hoeft geen olifant te zijn?

Was? -Sprechender Elefant! -Wo? -Du!
Jij!- Pratende olifant!- Wat?- Waar?

Sein Elefant Shep holt Stöckchen, er ist Georges Hündchen.
Shep de olifant haalt alles op als een echte hond.

Kleiner Elefant! Du noch da?
Kleine olifant, ben je daar nog?

Afrikanischer Elefant.
De Afrikaanse olifant.

Und dann in die Grundschule. Elefant.
Olifant. naar school zien gaan.

Der Elefant trägt"New Balance" -Turnschuhe.
Die olifant draagt New Balance.

Elefant. Spottbillig, Mister.
Olifant. Koopje, meneer.

Sahib-Fridolin war der erste asiatische Elefant, der in der Schweiz geboren wurde.
Khaing Phyo Phyo was een Aziatische olifant die in Myanmar werd geboren.

Elefant. Ich traf aber einen Stoßzahn. Tiger?
Olifant. Maar ik heb wel een van zijn slagtanden. Tijger?